When my wife told me she was pregnant, I got that stomach-churning sensation that hits you on a plunging roller coaster. I was excited, yes, but... oh my God. Parenting was for, well, parents.
So here I stand, bug-eyed and sweating buckets like some poorly-drawn cartoon character, the question marks floating in the air around my head while I try to prepare myself for the complete care and responsibility of another living being besides my cat. I'm responsible for making sure this little human doesn't grow up and turn into a complete monster. If the child turns out a social moron-- my fault. If the babe can't find Luxembourg on the map, blame me for not providing a better education. They'll need therapy, and of course that will be on my head too. So many opportunities for wrong turns!
I remember the day my father sat me down and awkwardly told me about the birds and the bees; it was perhaps the most excruciating and embarrassing half hour of both our lives. I can't do that to another human being.
Maybe I'm getting a little ahead of myself here. I can do this, I say; I'll be a great father. My child will be reared a well-rounded, educated, upstanding citizen of the world, and he or she won't hate me.
And then I imagine the baby, still safe within the confines of my wife's belly, suddenly opening an alarmed eye as the thought enters his or her mind: "What if my dad just can't hack it? | Toen mijn vrouw me vertelde dat ze zwanger was, kreeg ik hetzelfde soort gevoel in mijn maag als wanneer je in een achtbaan naar beneden gaat. Ik was opgewonden, ja, maar… oh God. Ouderschap was iets voor, nou ja, iets voor ouders.
En dus sta ik hier, met uitpuilende ogen terwijl het zweet van me afdruipt als bij een slecht getekend stripfiguur, de vraagtekens draaien rond mijn hoofd terwijl ik mezelf probeer voor te bereiden op de volledige verzorging van en verantwoordelijkheid voor een ander levend wezen naast mijn kat. Ik ben er verantwoordelijk voor dat dit kleine mensje niet opgroeit tot een verschrikkelijk monster. Als het kind een sociale minkukel blijkt – mijn fout. Als het Luxemburg niet kan aanwijzen op de kaart, geef mij dan maar de schuld dat ik geen betere school voor hem heb uitgezocht. Ze moeten in therapie, en dat is natuurlijk ook mijn schuld. Zo veel kansen om de verkeerde keuzes te maken!
Ik weet nog dat mijn vader op een dag bij me kwam zitten en me nogal onhandig vertelde over de bloemetjes en de bijtjes; het was misschien wel het verschrikkelijkste en meest gênante half uur van ons leven. Dat kan ik een ander mens niet aandoen.
Misschien loop ik hier een beetje op de zaken vooruit. Ik kan dit best, zeg ik; ik wordt een fantastische vader. Mijn kind zal worden opgevoed tot een veelzijdige, geschoolde, eerlijke wereldburger, en hij of zij zal me niet haten.
En dan stel ik me voor hoe de baby, nog veilig opgeborgen in de buik van mijn vrouw, opeens geschrokken een oog opslaat alsof de gedachte bij hem of haar opkomt: “Wat als mijn pa het gewoon niet kan bolwerken?"
|